Nieuws uit Afrika

o o o

De meeste situaties die wij meemaken zijn niet nieuw en vaak kunnen we in oude verhalen al het einde lezen, voordat we het zelf hebben meegemaakt. Kleine cadeautjes hebben soms een grote nasleep. Paarden en goud kunnen soms erg slecht zijn voor de gezondheid. Macht is soms net een motorfiets: ofwel jij berijdt de motor of de motor gaat er met jou vandoor.

o o o

Kees Verduin

o o o

Bezit wisselt van eigenaar, met instemming en goede bedoeling of soms zonder instemming en ook soms met kwade bedoelingen. Zonder instemming zou je diefstal kunnen noemen. Met kwade bedoelingen zou je aan wraak of andere negatieve sentimenten kunnen denken. De allereerste diefstal wordt volgens de Griekse mythologie op het conto van de kleine Hermes geschreven die als kind al de kudde runderen van zijn oom Apollo stal. Hij sloopte omstreeks dezelfde tijd ook een schildpad om van het schild de eerste lier te maken, maar dat is een ander verhaal. Het allereerste cadeau met kwade bijbedoelingen was Pandora, een door de goden in elkaar geknutselde schoonheid, die met de niet zo snuggere titaan Epimetheus trouwde en vervolgens die doos (je weet wel) opende. Dit was wraak van Zeus vanwege Epimetheus’ broer Prometheus die de goden regelmatig dwars zat of in het ootje nam.

Eén van de meest opzienbarende cadeautjes die ooit gegeven zijn, moet de gouden appel zijn geweest die Eris, de godin van de tweedracht, omdat ze niet was uitgenodigd, tijdens de bruiloft van Peleus en Thetis, temidden van de goddelijke en sterfelijke gasten wierp. De appel bevatte de tekst ‘Kallistei’, ‘voor de mooiste’ en al snel was het strijdperk teruggebracht tot de godinnen Hera, Athene en Aphrodite. Men koos de herder Paris als scheidsrechter en omdat de godin van de liefde hem de mooiste vrouw ter wereld beloofde, verkoos Paris Aphrodite boven de andere twee godinnen. Nu wilde het geval dat de mooiste vrouw ter wereld, Helena, reeds getrouwd was met Menelaus, koning van Sparta. Paris ging naar Sparta en met hulp van Aphrodite schaakte hij Helena in afwezigheid van Menelaus. Omdat ooit alle Griekse koningen wel met de schone Helena hadden willen trouwen, Helena als eens eerder geschaakt was en om de ‘gelukkige’ echtgenoot enige garantie te geven voor een rustig huwelijk, was er een afspraak tussen alle Griekse koningen gesloten waarin zij hadden gezworen dat als Helena zou worden ontvoerd, de koningen zich allen zouden verplichten om de echtgenoot te helpen haar weer terug te krijgen. En dat was het begin van de tienjarige Trojaanse oorlog.

Uiteindelijk werd met behulp van een kwaadaardig cadeau ook weer een eind aan de oorlog gemaakt. Toen na tien jaar belegering en schermutselingen de Grieken weinig waren opgeschoten ten koste van een groot aantal gesneuvelde manschappen, kwam Odysseus met een plan. De Grieken bouwden een enorm houten paard, een groepje ‘vrijwilligers’ verborg zich in de buik en vervolgens voer de Griekse vloot weg, om uit het gezicht van de Trojanen weer voor anker te gaan. De Trojanen zagen het paard als een offer voor Poseidon en wilden het, allerlei waarschuwingen in de wind slaande, uit alle macht de stad inslepen. Zelfs sloopten zij een deel van de poort toen bleek dat het paard te groot was om er door heen te kunnen. De festiviteiten vergden hun tol en toen de Trojanen blij, zat en uitgeput op één oor lagen, opende zich een luik in de buik van het paard en kwamen de Grieken naar buiten. Zij slachtten iedereen af die zij tegenkwamen en Troje ging in vlammen op. De Trojaanse prins Aeneas, zoon van Aphrodite, trok met zijn familie en volgelingen westwaarts alwaar hij het fundament voor een tweede Troje legde aldus Vergilius. Vergilius schreef ook “Ik wantrouw de Grieken ook al brengen zij geschenken”, waar een gezonde kritische houding ten opzichte van cadeautjes uit blijkt.

Toen ik begin dit jaar weer eens jarig was, kreeg ik onder andere een Engelse vertaling van de Hypnerotomachia Poliphili van Colonna. Al lezend in dit boek stuitte ik op pagina 35 op de frase “het ongelukkige paard Seianus”. Er knarste iets van binnen, alsof er een zandkorreltje tussen de radertjes viel en na enig kraken wist ik het: er staan twee fouten in deze tekst van vier woorden. Ik had toevallig een tijdje daarvoor iets gelezen over het paard van de Romein Seius in Erasmus’ Lof der Zotheid. Erasmus had het weer van Aulus Gellius, een Romeins schrijver met een voorliefde voor etymologische puzzeltjes, die het paard in zijn Noctes Atticae, III-9 noemt. Gellius vertelt dat een zekere Gnæus Seius een prachtig paard had, dat nog van de mensenvleesetende paarden van koning Diomedes van Thracie zou afstammen, dus een stamboom om u tegen te zeggen. Toen Seius door Marcus Antonius ter dood werd veroordeeld, kwam zijn paard in het bezit van Cornelius Dolabella. Het paard bracht Dolabella geen geluk want reeds spoedig werd ook hij gedood en ook de daarop volgende eigenaren van het paard stierven allen een gewelddadige dood. Vandaar dat van mensen met ongeluk werd gezegd dat zij ‘het paard van Seius hadden’. Gellius vertelt op dezelfde pagina ook het verhaal van het goud dat in een tempel in Toulouse lag. Een consul, Quintus Cæpio, eigende het zich onrechtmatig toe en vanaf dat moment stierf iedereen, die met het goud in aanraking kwam, een ellendige en pijnlijke dood. Het is dus ook geen aanbeveling als van mensen wordt verteld dat zij ‘het goud van Toulouse hebben’. In plaats van “het ongelukkige paard Seianus” bedoelde de schrijver ‘het ongelukspaard van Seius’; alleen had de vertaler dit niet begrepen.

Kwaad bedoelde cadeaus in de vorm van een dier waren ook in het verre oosten bekend. Er gaan verhalen dat sommige oosterse vorsten aan concurrerende vorsten, die zij in het verderf wilden storten, een witte olifant cadeau deden. Door de kosten van het onderhoud werden de ontvangers van zo’n cadeau op den duur geruïneerd. Het was onmogelijk om een witte olifant ongemerkt van de hand doen, want daarvoor viel het teveel op.

Hier zien we een nieuw facet in de omgang tussen mensen: macht en de vraag of de bezitter ervan er op een verstandige manier mee kan omgaan. Dat “power corrupts” weet iedereen, maar misschien weet niet iedereen dat het oorspronkelijk iets subtieler en iets minder absoluut werd geformuleerd als “power tends to corrupt and absolute power corrupts absolutly” (Acton, 1887). Het “Unlimited power is apt to corrupt the minds of those who possess it” van de politicus Pitt uit 1720 ligt daar misschien weer aan ten grondslag. Aan de andere kant wordt er ook gezegd dat “with great power comes great responsability”. Combineren we al dit voorgaande nog met een citaat uit Shakepeare dat “some are born great, some achieve greatness and some have greatness thrown upon them”, dan is het eenvoudig voor te stellen dat sommige mensen, instanties en naties een hoeveelheid macht in hun schoot geworpen krijgen, zonder dat zij daarom gevraagd hebben en wat erger is, zonder dat zij de capaciteiten hebben om daar op verstandige wijze mee om te gaan. Ze kunnen zichzelf er grote schade mee aandoen maar ook hun omgeving.

Het was in 1821 dat John Quincey Adams, de latere zesde president van de Verenigde staten, het stuk The Concept of Empire schreef waarin de volgende woorden stonden, die recent weer regelmatig werden aangehaald: “[America] has abstained from interference in the concerns of others, even when conflict has been for principles to which she clings, as to the last vital drop that visits the heart. She goes not abroad, in search of monsters to destroy. She is the well-wisher to the freedom and independence of all. She is the champion and vindicator only of her own. She will commend the general cause by the countenance of her voice, and the benignant sympathy of her example. She well knows that by once enlisting under other banners than her own, were they even the banners of foreign independence, she would involve herself beyond the power of extrication, in all the wars of interest and intrigue, of individual avarice, envy and ambition, which assume the colors and usurp the standard of freedom. The fundamental maxims of her policy would insensibly change from liberty to force. She might become the dictatress of the world. She would be no longer the ruler of her own spirit. Her glory is not dominion, but liberty. Her march is the march of the mind.”

Iedereen die zich voorneemt om iets te bestrijden, loopt het risico in die strijd op den duur een deel van zichzelf te verliezen en een deel van wat bestreden wordt daarvoor in de plaats terug te krijgen. Niet alleen word je besmet door hetgeen waarmee je omgaat, maar mogelijk ook door hetgeen waartegen je strijdt. Het zijn dan echter de niet meest positieve eigenschappen die worden overgenomen. Voorbeelden hiervan kunnen we zien in de strijd tussen politie en criminaliteit.

Eindigend met een positief geluid over cadeau’s wilde ik nog opmerken dat Meija, de hoofdpersoon uit het boekenweekgeschenk van dit jaar, van haar vader Het Handorakel of de Kunst van de Voorzichtigheid van Baltazar Gracian cadeau had gekregen toen deze voor vijf maanden weg moest. Als fan van Gracian kan ik alleen maar zeggen dat dit boekje met driehonderd aforismen een mooi en wijs cadeau is, dat ik iedereen kan aanraden om te geven en te krijgen. Gracian is een scherp observator van het machtsspel dat tussen mensen wordt gespeeld en geeft als tip 170 “Steeds iets achter de hand houden. Daardoor stelt u uw positie veilig. U dient niet bij elke gelegenheid al uw hulpmiddelen te gebruiken en al uw krachten te ontplooien”.... En wie ben ik dan om geen gehoor te geven aan Gracian’s advies

o o o