Nieuws uit Afrika

Enige uitleg over de titel van deze column. Een paar opmerkingen over liegen met uitstapjes naar Nicolo Machiavelli, Michel de Montaigne en Baltasar Gracian

o o o

Kees Verduin

o o o

De titel “Nieuws uit Afrika” heb ik aan Erasmus’ correspondentie ontleend en verwijst naar zijn schrijftafel waar, volgens zijn vrienden, altijd iets bijzonders van afkwam. Daarnaast was het ontleend aan Plinius de Oudere, die meldt dat Afrika altijd iets nieuws te melden heeft. Plinius ontleende het weer aan een eerder Grieks werk en meer kon ik bij mijn eerste column niet melden. Uit o.a. Erasmus’ Adagia blijkt nu dat het om werk van Aristoteles gaat, waarin op twee plaatsen deze opmerking voorkomt.

De laatste column eindigde ik met een korte bespreking van Het Handorakel of de Kunst van de Voorzichtigheid van Baltasar Gracian. Dit keer gaat het over gedrag en meer in het bijzonder over liegen. Is het een kunst of slechts iets verwerpelijks? Ik zal hiervoor een aantal schrijvers gebruiken, die over het liegen geschreven hebben, zoals Gracian, die dit jaar vierhonderd jaar geleden werd geboren. Ook hoop ik dat duidelijk wordt dat sommige situaties en problemen niet van vandaag de dag zijn, maar soms al zo oud als de wereld (of misschien beter: als de mensheid).

Reeds in oude verhalen wordt de slimmerik geprezen die de zwakkere/dommere partij met list en bedrog erin laat lopen tot eigen voordeel. Zo leidt broer konijn de domme bruin beer en heer vos keer op keer om de tuin, zo ontfutselt Jacob het eerstgeboorterecht aan zijn blinde vader Isaac, dat eigenlijk aan Esau toebehoort, zo leidt Odysseus de cycloop Polyphemos om de tuin en ontdoet hem van zijn enige oog. Vaak (maar niet altijd) echter moet de slimmerik hier achteraf weer voor boeten. Zo moet Jacob 20 jaar werken voordat hij, op zijn beurt weer door zijn schoonvader misleid, uiteindelijk Rachel als vrouw krijgt en wordt Odysseus door Polyphemos’ vader, de zeegod Poseidon, de rest van zijn zwerftochten achtervolgd. In veel culturen kennen leugenaars zelfs een beschermheer en opereren onder toezicht van de Griekse Hermes, de Noorse Loki en de Indiaanse Coyotegod.

Als Nederlandse kinderen komen we al met een veelomvattende leugen in aanraking: Sinterklaas. Er wordt gedreigd met de brief naar de Sint, met de roe van Piet of met in de zak meegenomen worden naar Spanje: allemaal middelen om kinderen elk jaar weer vanaf begin november in het gareel te houden. Het ritueel van de schoen zetten vraagt in deze tijd van centrale verwarming steeds meer van de fantasie van de kinderen en van de creativiteit van de ouders. In veel spelletjes leren kinderen bij voorbeeld om de waarheid voor zich te houden en om de andere (tegen)spelers te misleiden. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Onze gehele maatschappij is erop gebaseerd dat men niet zomaar zegt wat waar is, ja ten hoogste niet zegt, wat niet waar is en dus zich ertoe beperkt geen grote onwaarheden te ventileren dan wel de waarheid gedoseerd aan te bieden. Zowel in woord als gedrag wordt men geacht om een ‘het gaat goed met mij’ boodschap uit te stralen. Als iemand je vraagt ‘hoe gaat het met je’, dan wordt ‘prima’ of ‘goed’ als antwoord verwacht en geen klaagzang over hoe slecht het gaat.

De Romeinen maakten een onderscheid tussen een onwaarheid (mendacium) vertellen, zonder dat de verteller dat weet en liegen (mentiri), waarbij de verteller dat wel degelijk weet. Zij kenden ook al het gezegde dat je een goed geheugen nodig hebt om te kunnen liegen (mendacem memorem esse oportet). Montaigne begint daarom in zijn essay over leugenaars met een betoog over zijn eigen gebrekkige geheugen, een gebrek dat hem behoed heeft voor de ondeugd van ambitie, want ambitie zonder goed geheugen gedijt niet. Elders noemt Montaigne het liegen een laaghartige zonde: wanneer woorden ons bedriegen, dan stagneert communicatie en wordt de structuur van ons bestel ondermijnd. In het vierde boek van Gulliver’s Travels belandt Gulliver in de paardenmaatschappij van de Houyhnhnm die het concept bedrog niet kennen en van mening zijn “That the Use of Speech was to make us understand one another, and to receive Information of Facts; now if anyone said the Thing which was not, these Ends were Defeated”. Dit klinkt als een echo van Montaignes woorden.

In zegswijzen en symboliek wordt vaak verwezen naar de benen van de leugen. De leugen heeft korte benen (zodat de waarheid haar achterhalen kan), de leugen heeft geen eigen benen (zodat zij door andere leugens ondersteund moet worden). In Cesare Ripa’s Iconologia wordt de Leugen (Bugia) afgebeeld als een vrouw in een gewaad overdekt met maskers en tongen (ten teken van veinzen en liegen), die op een kruk steunt en een brandende toorts van stro in haar hand houdt (dat het korte leven van de leugen uitbeeldt). Maar niet alleen de benen spelen een rol. Wanneer iemand liegt wordt zijn neus langer of valt het van zijn voorhoofd af te lezen.

Is het nu nodig dat men zich altijd aan zijn woord houdt? Machiavelli windt er in het 18e hoofdstuk van zijn Il Principe geen doekjes om. Hoewel het een bestuurder tot eer strekt zich aan zijn woord te houden, bereiken juist zij het meeste, die daar wat losser mee omgaan. Je moet je zowel als een leeuw, maar ook als een vos kunnen gedragen. Je moet niet alleen met kracht kunnen handelen, maar ook met slimheid. Aangezien de anderen, ongelukkig als ze zijn, ook hun woord niet zullen houden hoef jij het ook niet te doen. Dan volgt nog een voorbeeld van paus Alexander VI, die nooit zijn woord hield, altijd loog, altijd mensen vond die hem geloofden en zo steeds bereikte wat hij nastreefde. Ook Gracian lijkt in zijn Handorakel met stelling 220, over de vos en de leeuw, deze aanpak volkomen te onderschrijven, inclusief de misleiding. Dat is dan 2-0 voor het liegen zou je denken. Maar Machiavelli begint zijn advies met de opmerking dat als iedereen goed was, dit een slecht advies zou zijn. Gracian geeft drie stellingen (165, 175 en 202) die juist pleiten voor eerlijkheid ook in de strijd, degelijkheid, ja zelfs voor volmaaktheid in woord en daad. Dus uiteindelijk 4-2 voor de eerlijke aanpak.

Gracian’s Handorakel lijkt bij eerste lezing een vrij vermoeiende opsomming van 300 aforismen, maar vergis je niet: het is geen leesboek maar een handleiding, die je langzaam maar zeker door herhaaldelijk lezen, stukje bij beetje, jezelf eigen moet maken en dan pas beginnen bepaalde zaken je geleidelijk aan op te vallen. Wat bijvoorbeeld opvalt is dat Gracian tegenstrijdige adviezen lijkt te geven zoals hierboven al bleek (stelling 220 versus 165, 175 en 202). Ligt het echter niet meer voor de hand dat Gracian de lezer vrijheid laat om zelf te kunnen kiezen en daartoe verschillende alternatieven per geval aanbiedt? Zo wordt ‘iemand tegenspreken’ zowel positief (213) als ook negatief (135) beoordeeld. Dit is het orakelkarakter van de adviezen die Gracian zijn lezers geeft.

Van oudsher plegen orakels de waarheid te vertellen, maar je moet er wel met de juiste oren naar luisteren. Toen de Lydische koning Croesus vlak voor een grote veldslag tegen de Perzische vorst Cyrus het orakel van Delphi raadpleegde, kreeg hij te horen dat een groot rijk ten onder zou gaan. Dit interpreteerde Croesus ten onrechte als de komende ondergang van het Perzische rijk. Na de veldslag wist hij wel beter...

Wat verder blijkt uit commentaar op Gracian, is dat hij nogal compact schreef en in zijn (Spaanse) werk regelmatig Latijnse uitdrukkingen en klassieke beeldspraak mengde. Dat maakt het voor de vertaler soms lastig te bepalen wat Gracian precies bedoelde en dat kan dan tot onbedoelde onwaarheden (mendacia) leiden. Een voorbeeld hiervan ontdekte ik in stelling 55, waar in de Nederlandse vertaling van Theo Kars de volgende zinsnede voorkomt: “De muilezel van de tijd verzet meer dan de ijzeren knots van Hercules”. De muilezel van de tijd klinkt heel interessant, maar zei mij niets. In een Engelse vertaling las ik vervolgens “Time's crutch effects more than the iron club of Hercules”, de muilezel was hier in een kruk veranderd! Nieuwsgierig geworden vroeg ik de Spaanse tekst van Het Handorakel aan bij de UB en vond daar “La muleta del tiempo es más obradora, que la acerada clava de Hércules”. Het probleem zat hem dus in de betekenis van het woord “muleta”. Na enig zoeken kwam ik op: 1) muilezel, 2) kruk en zelfs 3) een korte cape die door matadors gebruikt wordt in de eindfase van een stierengevecht. In tegenstelling tot een muilezel van de tijd, is de tijd met een kruk een bekend beeld dat in de middeleeuwen en renaissance ontstond door kenmerken van Saturnus (Kronos) met de Tijd (Chronos) te associëren. In relatie tot het onderwerp “de leugen” is het aardig om te vermelden dat van oudsher de waarheid als de dochter van de tijd wordt gezien.

Hoewel er meer te vertellen is over dit onderwerp, waarschuwt Gracian’s stelling 212 me, dat je nooit alles moet vertellen wat je weet, maar altijd wat (voor later) moet achterhouden en ook vaag moet blijven over hoeveel je verder nog weet. Ik zie maar van referenties af, want anders overschrijd ik mijn twee pagina’s schrijfruimte.

o o o