Nieuws uit Afrika

o o o

Wie droomt er niet van om lang te blijven leven, ja zelfs onsterfelijk te worden met behoud van jeugd en gezondheid. De volgende logische stap zou zijn om ook andere menselijke beperkingen af te willen werpen: almachtig te willen zijn en niet meer gebonden aan aardse wetten. Met andere woorden: gelijk een god te willen zijn. Dit thema zal via uitstapjes naar Griekse tragedie, heksenvervolging, weerwolven en Donna Tartt verder worden uitgewerkt.

o o o

Kees Verduin

o o o

Wanneer hartenbreker Leonardo Di Caprio, badend in het gouden zonlicht op de voorplecht van de Titanic, zich tot “King of the World” uitroept, voelt hij zich onkwetsbaar in al de glorie van dat moment en letterlijk verheven boven de massa. Waar dat gevoel vandaan komt en waar het zo al toe kan leiden, zijn de onderwerpen van deze column.

Hoewel het verlangen gelijk een god te willen zijn al eerder zal hebben bestaan, zijn de erediensten die rond de Griekse god Dionysos ontstonden de eerste belangrijke context voor uitingen van dit verlangen. In het toneelstuk de “Bacchae” van Euripides vindt men een gedetailleerde beschrijving hiervan en de reactie van de gevestigde orde op de Dionysische beweging. Tijdens het ritueel (orgia) raken de voornamelijk vrouwelijke volgelingen (Maenaden) via enthousiasmos (het door een god bezeten worden) en ekstasis (het buiten zichzelf geraken) in een dermate toestand van waanzin terecht dat zij, 's nachts over de heuvels rondzwervend in hertenhuiden gekleed, dieren en mensen die op hun pad komen zonder onderscheid uit elkaar scheuren (sparagmos) en het rauwe vlees verslinden (omophagia). Zij zouden in die toestand over zowel occulte krachten als ook bovenmenselijke fysieke krachten beschikken. Zo wordt in het toneelstuk de Thebaanse koning Pentheus door zijn moeder Agave en zijn tantes aan stukken gescheurd, omdat hij zich verzette tegen Dionysos' komst naar Thebe.

Deze bacchanalen zijn dus eerder een nachtmerrie voor vegetariërs dan een manifestatie van drugs, sex and rock & roll, hoewel het steeds meer benadrukken van het vruchtbaarheidskarakter van Dionysos (= Bacchus) tot dermate excessen leidde dat de bacchanalen bij de Romeinen verboden werden. Opvallend is dat Dionysos als gehoornd werd voorgesteld en soms zelfs als een geit werd afgebeeld. Dat maakt de relatie met de middeleeuwse heksensabbat wel erg voor de hand liggen. Ook bij de heksensabbat worden voornamelijk vrouwen geassocieerd met een figuur met geitenkenmerken (oftewel de duivel). Ik wil hiermee niet beweren dat de heksensabbat eigenlijk niets anders is dan een opgepoetste versie van de Dionysische mysteriën, maar eerder suggereren dat de beschrijvingen van de heksensabbat, zoals die uit ‘getuigenverklaringen’ naar voren komen, mogelijk zijn gebaseerd op het oudere religieuze verschijnsel. Er zijn namelijk nog een paar kenmerken die beide groepen gemeen hebben.

Een eerste overeenkomst tussen deze twee verschijnselen is dat het om vrouwelijke volgelingen ging die in een toestand van uitzinnigheid tot daden kwamen waar ze in hun leven van alledag misschien aan zouden hebben kunnen denken maar die ze nooit ten uitvoer zouden hebben durven brengen.Een tweede overeenkomst is dat er in beide gevallen sprake was van een vijandige houding vanuit de hoek van de mannen. Mannen waren mogelijk gewoon bang voor de emotionele chaos en anarchie en het gebrek aan ratio die Dionysos bracht. Je zou hier van een vorm van emancipatie kunnen spreken. Dionysos gaf de ondergeschikte vrouwen de kans om zich goddelijk te voelen. In het geval van de heksen was het de voornamelijk mannelijke gevestigde orde die middels rechtspraak, martelingen en brandstapels probeerde om de vrouwen, of meer precies hun ziel, uit de klauwen van de duivel ‘te redden’. Dat het lichaam er dan vaak bij in schoot was van ondergeschikt belang.

Nog een punt van overeenkomst is dat zowel Meanaden als de heksen gedurende de extatische roes animaal gedrag of misschien beter gezegd, anomaal gedrag vertoonden. Grenzen en regels gelden niet meer voor de godgelijke Übermensch; behalve de grenzen en regels die door de natuur van de Übermensch worden ingegeven. De Duitse filosoof Nietzsche vergelijkt de Übermensch met een adelaar, een leeuw, een roofdier dat doet wat het doet omdat het zo zijn moet, omdat het niet anders kan.

Ook mannen kenden de extase, zoals de Germaanse Beserker strijders. De Beserkers brachten zichzelf vooraf aan de strijd tot een staat van razernij. Ze waren gekleed in berenhuiden en waanden zich onder bescherming van de oppergod Odin. Deze strijders wierpen zich in de strijd zonder bescherming, sterk als wilde dieren en schijnbaar onkwetsbaar. Althans zo gaan de verhalen die door zowel Romeinse als Noord-Europese schrijvers werden overgeleverd.

Een ander, mogelijk hieraan verwant, verschijnsel is lycanthropie of het in een wolf veranderen van mensen: de weerwolf of manwolf. De verhalen over weerwolven komen al voor bij de oude Grieken, bereiken via de Romeinen de middeleeuwen en worden dan met name in Noord-Europa en de Balkan populair. Moderne parodistische uitwassen zijn Lon Chaney jr. in ‘The Wolfman’, Jack Nicholson in ‘Wolf’ en de Heen- en Weerwolf uit ‘Pluk van de Petteflat’. De Indianen kennen de huidwisselaars: mensen die in dieren veranderen en weer terug en die zich daarbij niet tot wolven beperken.

In al deze voorbeelden die nu de revue zijn gepasseerd, werpen mensen hun menselijke beperkingen, regels en vorming af en gaan zich letterlijk als een beest gedragen. Ze gaan functioneren op een animaal en anomaal niveau. Is dat dan een vorm van goddelijk zijn? Of is het een regressie naar een rudimentair gedrag, afkomstig uit een tijd waarin de mens in competitie met de andere dieren was en waarvan de restanten nog diep in de oude krochten van ons brein sluimeren? Door de juiste geestestoestand op te roepen, al dan niet met drugs of alchohol, wordt het oude sluimerende deel van de hersenen gewekt en komt het dier in ons weer los. Louis Stevenson beschrijft dit zeer spannend in zijn novelle ‘The Strange Case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde’: een strijd tussen het goede en het slechte deel van de mens. Beide delen manifesteren zich door een ingreep van dr. Jeckyll als twee aparte, sterk verschillende, persoonlijkheden die beiden gebruik maken van het lichaam van dr. Jekyll. Onder invloed van de op dat moment overheersende persoonlijkheid verandert Jeckyll ook uiterlijk op dramatische wijze. De goede kant van dr. Jekyll is een lange slanke vriendelijke intellectueel. Mr. Hyde (= hide: verborgen) daarentegen is een natuurmens, een dier: zwaarbehaard, gedrongen, zeer sterk, anomaal en dus de personificatie van alles wat slecht is in de mens en onder controle moet worden gehouden. De arme dr. Jekyll laat er uiteindelijk het leven bij: een nieuw voorbeeld van de wetenschapper die aan zijn eigen onderzoek ten onder gaat.

Tot nu toe kwamen de meeste voorbeelden uit de (vrij) oude doos, maar in 1992 verscheen Donna Tartt’s roman ‘Secret History’: de Dionysische mysteriën in een moderne setting. Ze beschrijft de lotgevallen van een groepje studenten die studeren aan een kleine Amerikaanse universiteit Onder invloed van hun docent klassieke talen begeven de studenten zich steeds verder op het pad van de cultus van Dionysos. Dit lijkt allemaal prachtig en de studenten voelen zich bijzonder, totdat tijdens een Dionysische orgia één van hen een toevallige voorbijganger vermoordt. Vanaf dat moment is hun enige doel om buiten schot van de politie te blijven en de gelederen gesloten te houden. Niet echt een situatie om je nog bijzonder te voelen, behalve misschien bijzonder ongelukkig of gewoon bijzonder stom.

Uit het voortgaande mag blijken dat ik persoonlijk met enige scepsis naar al deze vormen van ‘bevrijding’ kijk. Wat je wint tijdens het gevoel van de roes, verlies je mogelijk achteraf door de consequenties van daden die je in die roes hebt begaan. Het is als een achtbaanrit: the spirit moves you, maar jijzelf hebt geen enkele controle meer over jouw daden en misdaden. Pas aan het eind, wanneer je weer ‘uitstapt’, kun je overzien wat er eigenlijk gebeurd is, terwijl de adrenaline nog door de aderen raast.

En hoe gaat het eigenlijk verder met Leonardo Di Caprio? Binnen een paar uur (in de film) verandert zijn situatie dramatisch: hij verdrinkt. Niets herinnert nog aan het “King of the World” gevoel. Alles is koud, nat en donker.