Nieuws uit Afrika

Kees Verduin

Al weer aan het schrijven voor de tweede column terwijl de eerste nog moet uitkomen (waar ik, al teruglezend, nog een paar grove spelfouten in ontwaarde, maar dat is het leven). De afgelopen tijd zwalkte ik tussen een aantal ideeën heen en weer. Wat vertellen over de Religio Medici van Thomas Browne of over de Anatomy of Melancholy van Robert Burton (dat minder naargeestig is dan de titel doet vermoeden) leek me wel wat.
Montaigne's Essais bevatten veel voer voor psychologen waaronder een fraaie stukje over vaste gewoontes in relatie tot de overgang in 1582 van de Juliaanse naar de Gregoriaanse kalender. Dat moet een maatschappelijke aardverschuiving zijn geweest toen van de ene dag op de andere van 4 naar 15 oktober werd overgestapt. Een paar jaar later was Montaigne er nog steeds niet aan gewend. Nee misschien maar later een keer doen.
Of misschien iets over het verlangen naar de eeuwige jeugd / onsterfelijkheid in de (klassieke) literatuur en wat daar meestal mee misgaat? (zie o.a. de magiër Virgilius, Gilgamesh en de arme Tithonus): ook maar niet.

Ik had echter nog wat aantekeningen liggen over het leren c.q. het verwerven van kennis. Aan leren zit echter een angeltje: iedereen wil wel van alles leren maar het liefst met zo min mogelijk moeite en in zo kort mogelijke tijd. Men hoeft vandaag de dag maar de TV commercials een beetje te volgen om te weten dat met één telefoontje een cursus thuis bezorgd wordt om het eigen fotografisch geheugen te ontsluiten en de leessnelheid drastisch op te voeren terwijl je nog steeds begrijpt wat je leest: allemaal goed voor studie en carrière. Ook aan de universiteit varen samenvattingen- en tentamenvragencentrales wel bij de instelling, dat kennisverwerving en/of behalen van studiepunten vooral efficiënt moet gaan. Deze instelling is echter niet van vandaag of gisteren.

Voor de oorsprong van de kunst als ook het verlangen om snel aan kennis te komen moeten we terug naar het oude testament en wel meer precies naar Koningen I, hoofdstuk 3 vers 5-14 en Kronieken II, hoofdstuk 1 vers 7-12 waar Koning Salomon op een nacht wijsheid wenst om als een goed vorst over zijn volk te kunnen regeren en recht te spreken en die wijsheid ook krijgt. Merk op dat beschrijvingen in beide passages van wat er gebeurd enigszins van elkaar afwijken. In de teksten die op deze passages volgen, worden zijn unieke wijsheid en kennis geroemd.
Volgens een latere overlevering zou Salomon in die ene nacht door een engel onderricht zijn in alle takken van de wetenschap en meer. En ook worden aan Salomon magische krachten toegedicht: hij kon de taal der vogels verstaan en was (volgens Flavius Josephus' Joodsche Oudheden en ook in Arabische overleveringen) met behulp van zijn ring en zegels heer en meester over geesten en demonen. Weer andere overleveringen spreken van een boek, dat de engel Raziel voor Adam zou hebben samengesteld na de verdrijving uit het paradijs. In dit boek zou alle kennis zijn samengevat. Na Adams dood verdween het boek en werd pas veel later door Enoch (de Enoch die NIET stierf) gevonden. Die leerde de tekst uit zijn hoofd en verborg het weer. Later gaf Raphael het aan Noach die het gebruikte om de ark te bouwen. Vanaf Noach werd het steeds doorgegeven en kwam uiteindelijk bij Salomon terecht.

De volgende grote naam, die aan boeken, over hoe snel wijs te worden, werd gekoppeld, is die van de wonderdoener Apollonius van Tyana die in de eerste eeuw na Christus leefde. Die koppeling vond echter pas plaats in de late middeleeuwen toen minder bekende auteurs wel vaker publikaties onder de naam van autoriteit uit het (verre) verleden het licht deden zien. Hetzelfde gebeurde ook met Salomon en de heilige Hiëronymus die als auteur van 'hoe wordt ik snel wijs' boeken als ook boeken over magie werden opgevoerd. De suggestie werd dan gewekt dat het ging om vertalingen of bewerkingen van veel ouder materiaal. Het ging hier om familie van boeken met obscure titels als Ars Notoria, Sacratissima Ars Notoria, Ars Notoria Salomonis, Machinei et Euclidis, Liber Juratus, Liber Sacratus, Liber Sacer en Apollonii Fiores Aurei.

Het is ook nu weer Erasmus die een tipje van de sluier oplicht via een van zijn colloquia (samenspraken) getiteld Ars Notoria uit 1529. Erasmus schreef de colloquia in eerste instantie ten behoeve van zijn studenten als voorbeelden van correct en sierlijk conversatielatijn en ze hebben allerlei amusante en alledaagse voorvallen tot onderwerp. Wat echter alledaags is in de 16de eeuw hoeft dat vandaag de dag niet meer te zijn en zo zal het ook niet meer voor iedereen duidelijk zijn wat de betekenis is van de titel 'Ars Notoria'.
Robert Turner omschrijft in zijn book Elizabethan Magic Ars Notoria als volgt:
The Ars Notoria, the magical art of memory, ... was a process by which the magician could instantly gain knowledge or memory of all the arts and sciences. Each branch of knowledge or subject was assigned a set of magical seals or characters, known as notae. To set the process into operation, the appropriate notae were contemplated whilst reciting angelic names and magical orisons. However, it was regarded as a diabolic form of magic, since the knowledge was quickly acquired from 'demons' without honest study.

Erasmus' Ars Notoria gaat over een leerling die bij zijn meester (Erasmus) komt en hem vertelt van een bijzonder boek, dat hij gezien heeft en zou willen hebben, als hij het geld er voor had. Met behulp van dit boek zou men zich in 14 dagen de gehele stof van de zeven vrije kunsten (te weten het trivium: grammatica, dialectiek (=logica) en retorica en het quadrivium: meetkunde, muziek, rekenkunde en astronomie: de gehele universitaire opleiding van die tijd) eigen kunnen maken. Het boek bevat allerlei spreuken in vreemde talen, zoals Grieks Hebreeuws en Latijn, en schema's en symbolen waar men zich op moet concentreren. De meester vraagt de leerling of hij iemand kent die met succes dit boek gebuikt heeft en spijtig genoeg moet de leerling ontkennend antwoorden. De meester houdt de leerling voor dat echte, blijvende rijkdom, materieel of geestelijk, alleen door inspanning wordt verkregen. Ook is een positieve houding ten opzichte van het leren belangrijk: probeer het leuk te vinden. Het gesprek komt er dan op dat de leerling weliswaar snel leert, maar even snel het geleerde weer vergeet. Een kwestie van goede concentratie volgens de meester, wat een de eigenschap is van een, van nature of door training, gedisciplineerde geest. De meester maakt dan het onderscheid tussen het loden geheugen van de gedisciplineerde student en dat van kwik of water van iemand die zich niet kan concentreren. Op het laatste soort geheugen kan niets worden vastgelegd."
Dit beeld sluit nauw aan bij het 'wastablet'-model dat sinds de oudheid als geheugenmetafoor wordt gebruikt. Ook nu nog zeggen we dat iets 'in ons geheugen gegrift' staat. Francis Bacon geeft in zijn Of studies een remedie tegen een gebrek aan concentratie en daarmee tegen een slecht geheugen namelijk de wiskundestudie. Als argument hiervoor geeft Bacon dat men bij het bestuderen van wiskundige uiteenzettingen weer helemaal van voren af aan moet beginnen, wanneer de concentratie ook maar even verminderd.
De meester rondt het gesprek af met de wijze raad om niet te vergeten dat studeren niet alleen een kwestie van toewijding, volharding en hard werken is, maar daarnaast ook van omgaan met de juiste mensen (namelijk waar je wat van kan leren).

Een stuk van soortgelijke strekking als het stuk van Erasmus en misschien nog wel wat strenger, kan men in de Margarita Philosophica (de filosofische parel) van Gregor Reisch vinden. Dit is een encyclopedisch overzicht van de zeven vrije kunsten voor de geïnteresseerde leek en is opgebouwd uit dialogen tussen meester en leerling. Het werd voor het eerst uitgegeven in 1503, kende in de loop van de 16de eeuw vele (roof)drukken en werd met elke druk weer wat dikker. Reisch behandelt de Ars Notoria aan het einde van boek 7 over astronomie. De Ars Notoria wordt daar gepresenteerd samen met afgoderij en toekomstvoorspellen als één van drie vormen van bijgeloof . Ook hier geeft deze leerling te kennen wel heil in een dergelijk hulpmiddel te zien: 'dan hoef ik niet meer te leren en u niet meer te onderwijzen'. Maar ook hier steekt de meester een spaak in het wiel, door te vertellen dat het allemaal onzin en verderfelijk is en dat hij een Parijse Ars Notoria expert heeft meegemaakt die volledig afging. De brave leerling accepteert uiteindelijk het oordeel van de meester.

Dan is nu misschien het moment aangebroken om eens naar een Ars Notoria tekst te kijken om een idee te krijgen hoe, volgens de schrijver, het proces van kennisverwerving in zijn werk ging. De meeste tekstversies bestaan alleen in de vorm van Latijnse manuscripten. De enige beschikbare Engelse vertaling is van Robert Turner (een 17de eeuwse occultist en naamgenoot van de Turner hierboven) en stamt uit 1657.
De volledige titel luidt: Ars Notoria : the notory art of solomon shewing the cabalistical key of Magical Operations, The Liberal Sciences, Divine Revelation and The Art of Memory.
De inleiding start met een gebed om kennis en vaardigheden op alle terreinen:
That thow wilt mercifully with the Father, illustrate my Minde with the beams of thy holy Spirit, that I may be able to come and attain to the perfection of this most holy Art, and that I may be able to gain the knowledge of every Science, Art, and Wisdom; and of every Faculty of Memory, Intelligences, Understanding, and Intellect, by the Vertue and Power of thy most holy Spirit, and in thy Name. (pag. 5 van de Turner vertaling)
Dan begint de tekst:
Here beginneth the first Treatise of this Art, which Master Apollonius calleth, The golden Flowers, being the generall Introduction to all Natural Sciences; and this is Confirmed, Composed, and Approved by the Authority of Solomon, Manichæus, and Euduchæus. (pag. 6).
Over de effectiviteit van de spreuken:
There is so great Vertue, Power and Efficacy in certain Names and Words of God, that when you reade those very Words, it shall immediately increase and help your Eloquence.
Dat de spreuken niet vertaald kunnen worden:
It being a Science of so Transcendent a purity, that it hath its Original out of the depth and profundity of the Chaldee, Hebrew, and Grecian Languages; and therefore cannot possible by any means be explicated fully in the poor Thread-bare Scheme of our Language. (pag. 6).
Voorbeeld van een spreuk:
Assaylemath, Assay, Lemeth, Azzabue, AZzaylemath, Lemath, Azacgessenio, Lemath, Sebanche, Ellithy, Aygezo. (pag. 9)
Wat er gebeurt in het geval van misbruik:
a Servant of his House having found this book by chance, and being too much overcome with Wine in the Company of a Woman, he presumptuously read it; but before he had finished a part thereof, he was stricken dumb, blind and lame, and his Memory taken from him; so he continued to the day of his death: and in the hour of his death, he spoke and said, that four Angels which he had offended in presumptuous reading so sacred a mystery, were the daily keepers and afflicters, one of his Memory, another of his speech, a third of his sight, and the fourth of his hearing. (pag. 18)
Nog een eenvoudig recept tot besluit:
But if thou desirest to understand any book, ask of some that hath knowledge therein, what that book treateth of: This being done, open the book, and read in it; and operate as at first three times, and alwayes when thou goest to sleep, write Alpha and Omega, and afterwards sleep on thy right side, putting the palme of thy hand under thy Ear, and thou shalt see in a dream all things thou desirest; and thou shalt hear the voyce of one informing and instructing thee in that book, or in any other faculty wherein thou wilt operate: And in the morning, open the book, and read therein; and thou shalt presently understand the same, as if thou hadst studyed in it a long time: And alwayes remember to give thanks to God, as aforesaid. (pag. 43)
Leren terwijl je slaapt is blijkbaar niet iets van vandaag de dag en je hebt er op deze manier ook geen cassettebandjes voor nodig. Het bovenstaande recept doet ook sterk denken aan de overlevering dat je de tekst die je wilt leren, onder het kussen moet leggen.

Realiseer je wel dat hoewel Turners vertaling zo'n 150 jaar na Reisch' veroordeling van de Ars Notoria nog werd gepubliceerd, dit niet betekent dat men in Turners tijd algemeen geloof schonk aan deze wijze van kennisverwerving. Realiseer je ook dat vergelijkbare teksten, die zelfs nog tot laat in de 19de eeuw het licht zagen, voornamelijk in een beperkte kring, waar men zich met magie placht in te laten, aftrek vonden.

Verschillende hedendaagse auteurs beschouwen de Ars Notoria als een verbastering dan wel afsplitsing van de klassieke Grieks/Romeinse geheugentechnieken, die ook voornamelijk op symbolen en schema's gebaseerd waren en ook Turners ('de moderne') omschrijving van de Ars Notoria wijst al in die richting. Maar daar wil ik misschien een andere keer wat dieper op in gaan.

Moeten we dan uiteindelijk toch maar de raad van Erasmus opvolgen en leren door hard te werken? Een klassiek spreekwoord zei het al: 'per ardua ad astra', vrij vertaalt 'je moet hindernissen overwinnen om de top te bereiken'. Ook koning Ptolemaios kreeg van Euclides te horen dat er geen andere, koninklijke weg was om meetkunde te leren.

Onlangs had ik nog heel even een sprankje hoop om snel wijs te kunnen worden, toen ik het volgende verhaal las:
Het staat vast dat er Ethiopische wijzen naar Italië, Spanje, Frankrijk, Engeland en al die Christenlanden, waar zich goede vliegende draken bevinden, zijn gekomen. Zij lokken de draken uit hun holen en vliegen erop met hoge snelheid door de lucht om het vlees van de draken zachter te maken. Zij gebruiken dit drakenvlees als middel tegen veroudering en om het intellect te scherpen. Want er is geen onderwijs beschikbaar, dat een dergelijke wijsheid verschaft, als welke het eten van drakenvlees geeft. Dit leerden wij uit zeer betrouwbare bron. Aldus Roger Bacon, de 13e eeuwse franciscaan.

Zo er nog draken vlogen in de 13e eeuw, dan blijft de hamvraag of dit verhaal nu aangeeft dat Roger Bacon hun vlees gegeten heeft of juist niet? In ieder geval is drakenvlees vandaag de dag een schaars artikel.

Referenties
  1. Bacon, F (1625) Essays. Deze zijn in allerlei uitgaven in druk en via het Internet beschikbaar, en o.a. het essay Of Studies
  2. Ginzberg, L (1909-1928) Legends of the Jews. Het eerste deel van de deze 7-delige uitgave bevat het verhaal van het boek van Raziel. De tekst van de eerste twee delen is via het Gutenberg Project beschikbaar
  3. Flavius Josephus Joodse Oudheden. Dit is in een 3delige Nederlandse vertaling onlangs bij Boom uitgebracht. De Engelse vertaling door Whiston van het verzamelde werk van Josephus is via het internet beschikbaar:.
  4. Thompson, CR (ed) (1965) The Colloquies of Erasmus. University of Chicago Press
  5. Philostratus Life of Apollonius Dit is de meest uitgebreide (gefingeerde?) biografie van Apollonius van Tyana en verkrijgbaar in een penguinuitgave
  6. Reisch, G (1518) Margarita Philosophica (Latijn!). Dit is in de UB aanwezig, maar op dit moment bij mij thuis.
  7. Turner, R (1989) Elizabethan magic: the art and the magus, foreword by Colin Wilson; with contributory material by Patricia Shore Turner and Robin E. Cousins; illustrated by Charles H. Cattell and Jane O'Reilly; translations from the Latin by Christopher Upton, Shaftesbury: Element, xvii, 190 p., ill., maps, bibliography: p. 181-185.
  8. Salomon (?) Ars Notoria: etc. De Turner-vertaling, uit 1567, van de Ars Notoria, is zowel in druk (vrij duur, $30-$95) als ook op het Internet beschikbaar: in pdf formaat: mooi vormgegeven of als html versie
  9. Thorndike, L (1923-1958) History of Magic and Experimental Sciences, 8 kloeke delen in de FSW bibliotheek aanwezig. Deel 2 (ook bij mij thuis) bevat het drakenvlees-verhaal van Roger Bacon en een hoofdstuk over de Ars Notoria dat, met een paar scan-foutjes, ook op het Internet staat
  10. Yates, FA (1964) Giordano Bruno and the Hermetic Tradition en Yates, FA (1966) the Art of Memory. Deze twee geven samen een fascinerend beeld en interpretatie van de geschiedenis van de Methode van de Loci en de relatie met magie en occulte wetenschappen ten tijde van de renaissance